01 april 2010
Verslag bijeenkomst d.d. 1 april 2010
Rotary Club Hillegom – Lisse
Aanwezig : |
33 leden, attendance 75% in een schitterende nieuwe zaal |
Borrel: |
Kees van der Voort omdat het Witte Donderdag is. Alle beelden in de kerken worden dan met een wit kleed bedekt. Morgen, 2 april, zijn er in de Kathedraal Sint Bavo vanaf 21.15 de klaagzangen van Jeremia te horen. |
|
Aad Otte is directeur en eigenaar van AHCO Weg- en Waterbouw BV, een regionaal werkend aannemingsbedrijf op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Hij vertelt ons over de impact die certificering heeft op kleinere organisaties zoals zijn bedrijf.
Aad: in 1982 studeerde ik af aan de HTS Haarlem. In het familiebedrijf kon ik, ondanks de werkeloosheid en de rentestand van 12%, direct aan de slag. Het ging vooral om transport en leveranties van zand en grond. Ik zag mijn toekomst in de aannemerij. Na 6 jaar had ik een stabiele klantenkring opgebouwd en een eigen bedrijf gestart. Daar werk ik samen met 15 mensen in vaste dienst. Mijn tijd besteedde ik vooral aan het maken van goede calculaties (beste prestatie tegen de laagste prijs), onderhandelen bij opdrachtgevers en aansturen van het werk.
Als je werk voor de overheid wilt uitvoeren waren vestigingsvergunningen voor de Weg- en Waterbouw, Burgerlijke en Utiliteitsbouw en later voor het Sloopbedrijf nodig.
Vanaf mijn start ben ik aangesloten bij de Vereniging van Aannemers in de grond-, weg- en waterbouw (VAGWW).
Ongeveer 15 jaar geleden bleek dat bedrijven zich zouden moeten gaan certificeren. De gedachte was dat de overheid zich zou gaan terugtrekken en bedrijven zichzelf moesten controleren. Zo kon de goed opgeleide gemeenteopzichter worden wegbezuinigd. Alle verantwoordelijkheid kwam bij de bedrijven te liggen.
Het voeren van een bedrijf en de kwaliteit ervan zijn dan niet meer verbonden aan vakmanschap van een verantwoordelijke bestuurder, maar aan het hebben van een certificaat voor de hele organisatie. In theorie kan je met een ongeschoold team een geldig certificaat halen zodat je voor de overheid kunt werken. De grote bedrijven met een goede papieren organisatie zijn hierdoor in het voordeel. Een beetje vergelijkbaar met het halen van een rijbewijs in Suriname, vroeger dan.
Ik werd lid van een landelijke werkgroep die zich als eersten zouden laten certificeren voor ISO 9001 en Veiligheids Checklist Aannemerij (VCA). Dit is bedacht in de petrochemische industrie waar kans is op grote gevolgen bij onveilig werken. Het sluit niet helemaal bij onze praktijk aan. Wij hebben VCA** (zwaarder dan VCA*), bedoeld voor organisaties die optreden als hoofdaannemer en verantwoording dragen voor de veiligheid van onderaannemers.
De kosten voor een ISO-certificaat werden toen begroot op 100.000 gulden, plus een vaste werkkracht om het systeem in werking te houden. En daar staat geen opbrengst tegenover terwijl de opdrachtgevers er niet naar vroegen. Ik moest echter wel toen ik bodemsaneringen wilde blijven doen. 6 Grote bedrijven hadden in Den Haag geregeld dat zo'n certificaat dan verplicht moest zijn. Zo hoopten zij dat andere bedrijven van deze werkzaamheden zouden afzien.
Resultaat is dat we enkele grote opdrachten hebben gekregen via openbare inschrijvingen. In 3 gevallen waren de inschrijvingsvereisten zo hoog dat wij het enige bedrijf waren dat inschreef. Nadeel is dat de bureaucratie voor een deel is verschoven van de overheid naar het bedrijfsleven. Dat kost ons 50.000 euro per jaar. De meeste kosten zitten in keuringen van materieel, opleiden van personeel, en het opstellen van projectplannen. Als we ergens een dagje wat zand weghalen dan kost dat 1,5 dag aan het voorbereiden van een logboek. Dit moet op het werk aanwezig te zijn, met alle technische gegevens, maar zelfs ook de diploma's en keuringsbewijzen van de medewerkers.
We worden geacht onze leveranciers en onderaannemers te beoordelen met een daarvoor ontworpen formulier. Ook wordt bij onze klanten hun tevredenheid over ons getoetst. De gemaakte opmerkingen worden verzameld en via een verbeterproject gaan we de opmerkingen en tips verwerken. Voorbeeld: een klant is niet teruggebeld. We onderzoeken dat, bedenken een oplossing en gaan tot in lengte van jaren elk telefoontje noteren.
Per saldo kan ik zeggen dat ons bedrijf er nu beter voorstaat dan voorheen en dat ik daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet zie