© 2023 Rotary in Nederland.
Alle rechten voorbehouden.

16-11-11, Streekproducten - Wilfred Simons

Wilfred Simons – Journalist Leidsch Dagblad Rijn- en Veenstreek
10-11-11, Rijpwetering

Denkvoer voor rotarians

De bloementeelt in kassen in Roelofarendsveen is een bewijs van onze onmetelijke rijkdom. Wij staan zelden stil bij het feit dat wij honderden, zo niet duizenden hectares glasopstanden reserveren voor frivoliteiten. Bloemen staan een week in een vaas en verdwijnen dan onverbiddelijk in de gft-bak. Wij oogsten niets van de sierplanten in onze vensterbanken. Al die zorg, aandacht, veredelingskennis, energie en investeringen zijn in zekere zin van geen enkel nut.

Als journalist van het Leidsch Dagblad heb ik enkele keren artikelen geschreven over de zorg van de provincie Zuid-Holland voor onze voedselvoorziening. Weinig Nederlanders delen die zorg. Nederland, zo is de redenering, ligt op een kruispunt van wegen in Europa en is een draaischijf voor grondstoffen en voedsel uit de hele wereld. Zolang er handel is in voedsel, komt het langs onze havens en we kunnen er altijd ons deel van afhalen.

Zolang het komt, inderdaad. De wereldvoedselproductie blijkt echter net voldoende te zijn om de zeven miljard inwoners te voeden. Een mislukte oogst kan al snel mondiale gevolgen hebben. Het directe gevolg is: hoge voedselprijzen. Bij ons heeft dit nog niet tot honger geleid, in Noord- en West-Afrika, het Midden-Oosten en in Zuidoost-Azië wel. Toch is ook onze voedselvoorziening niet verzekerd: toen Rusland en Oekraïne in 2009 de export van graan staakten, wisten onze importeurs ook even niet waar zij het vandaan moesten halen.

Dat was de ‘wake up-call’ voor de provincie Zuid-Holland: als grote, voedselproducerende landen hun export staken, loopt ook onze voedselzekerheid gevaar. Sindsdien werkt Zuid-Holland aan een eigen landbouwbeleid. Omdat landbouwbeleid een Europese zaak is, doet zij dat in nauw overleg met de Europese Unie, via het Comité van de Regio’s. Belangrijkste vraag: kunnen de Zuid-Hollandse boeren de 3,5 miljoen provinciebewoners voeden? Het antwoord is, aarzelend en mitsen en maren: ja.

Afgelopen donderdag mocht ik uw gast zijn in restaurant Paerdenburgh in Rijpwetering. Ik heb er heerlijk gegeten! Ik gaf u een overzicht van de streekproducten uit het Groene Hart, met de nadruk op de Rijn- en Veenstreek en een indruk van de (nog) onbenutte mogelijkheden van het gebied. We discussieerden onder meer over de haalbaarheid van brood uit de eigen streek. Eén van uw leden, die een bakkersbedrijf heeft gehad, sprak er zijn scepsis over uit. Zijn argumenten zijn oud en overbekend (maar daarom nier minder waar): in ons zeeklimaat wordt tarwe niet ‘hard’, het eiwitgehalte is laag, de kwaliteit is niet uniform, consumenten willen het niet. En toch heb ik heerlijk Rijn- en Veenbrood gegeten, gemaakt door Bakkerij Zonneveld in Alphen aan den Rijn.

Als een conclusie eenmaal is getrokken, betekent dit ook vaak het einde van het denken erover. Nieuwe ontwikkelingen, die er wel degelijk zijn, worden niet meer in overweging genomen. Hier lijkt mij dat ook zo te zijn. Bakker Zonneveld vertelde mij dat zijn gloednieuwe, geavanceerde en computergestuurde ovens zo goed zijn, dat hij ‘er zelfs een steen in kan bakken’. Vijftig jaar geleden waren zulke ovens er niet. Er is de afgelopen vijftig jaar gewerkt aan zaadveredeling, waardoor moderne tarwerassen, ook in ons zeeklimaat, eiwitrijker en uniformer vruchten dragen.

Uit uw vragen en reacties heb ik gemerkt dat mijn voordracht is overgekomen. Maar op de achtergrond heeft u, denk ik, het beeld van een enthousiaste dagbladjournalist die een grappig nieuw onderzoeksveld verkent. Streekproducten zijn er echter niet ‘voor de leuk’ – althans: nu wel, maar over tien jaar misschien niet. Er komt een dag dat we de kassen in Roelofarendsveen weer inrichten voor boontjes, paprika’s en tomaten. Dan zullen we blij zijn met brood uit Zuid-Holland. Laten we hopen dat het er dan is!

Wilfred Simons

16/11/11