Statuten
Statuten
Statuten van de ROTARY CLUB ALMERE
De statuten van de ROTARY CLUB ALMERE zijn in een notariële akte d.d. 18 juni 1991, verleden bij notaris en clublid S.C. Trip te Almere.
De statuten en het huishoudelijk reglement zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar op basis van de hierboven vermelde notariële akte.
ARTIKEL 1
De vereniging hierna aan te duiden als, de club, draagt de naam:
ROTARY CLUB ALMERE. De club is lid van ROTARY INTERNATIONAL.
De club is gevestigd te Almere en opgericht op 29 oktober 1983. Het clubjaar loopt van één juli tot en met dertig juni, het boekjaar is gelijk aan het clubjaar.
ARTIKEL 2
Het gebied van de club omvat de gemeente Almere.
ARTIKEL 3
Het doel van de club is reeds vermeld (pag. 3).
ARTIKEL 4
Over de clubbijeenkomsten, hierover staat elders in dit boekje een nadere
uitwerking.
ARTIKEL 5
1. Vereisten voor het lidmaatschap:
Voor het lidmaatschap van de club komen in aanmerking personen die:
- meerderjarig moeten zijn;
- te goeder naam bekend staan en
- in bedrijf of beroep waarin zij werkzaam zijn, een goede reputatie genieten.
2. De club kent vier soorten leden, te weten:
- werkende leden, zgn. ‘Active Members’;
- werkende senior leden, zgn. ‘Senior Active Members’;
- voormalige werkende leden, zgn. ‘Past Service Members’;
- ereleden, zgn. ‘Honorary Members’;
3. Werkende leden: ‘ACTIVE MEMBERS’
Tot werkend lid kunnen, overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement, worden verkozen zij, die:
- als eigenaar, vennoot, directielid of manager van een goed bekend staand beroep beoefenen, of
- in een zodanig bedrijf of beroep een leidinggevende functie van betekenis, met beslissingsbevoegdheid, vervullen, of
- als plaatselijk vertegenwoordiger of leider van een filiaal, met leidinggevende bevoegdheid, van een zodanig bedrijf werkzaam zijn of een daarmee vergelijkbare functie in de beoefening van een beroep vervullen; en
- persoonlijk en daadwerkelijk werkzaam zijn in het bedrijf of beroep, waarop hun classificatie betrekking heeft en tevens hun werkkring of woonplaats hebben binnen de gebiedsgrenzen van de club, dan wel binnen de grenzen van de gemeente, waarin de club is gevestigd of binnen de gebiedsgrenzen van een onmiddellijk aangrenzende club.
4. Toegevoegde werkende leden ‘ADDITIONAL ACTIVE MEMBERS’
a. Op voorstel van een werkend lid kan, overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement, één toegevoegd werkend lid worden verkozen. Degene, die als zodanig wordt voorgesteld, dient actief werkzaam te zijn in dezelfde classificatie van het bedrijf of beroep als waarin het werkende lid, dat het voorstel doet, werkzaam is. De classificatie van het toegevoegd werkend lid is dezelfde als de classificatie van het werkende lid. De vereisten voor het toegevoegd werkend lidmaatschap zijn dezelfde als die, welke in de leden 1 en 3 voor het werkend lidmaatschap worden gesteld. Een toegevoegd werkend lid staat in alle opzichten gelijk met een werkend lid, met deze uitzondering, dat hij geen voorstel kan doen voor nog één toegevoegd werkend lid in dezelfde classificatie.
b. Met goedkeuring van degene, die de classificatie vervult, kan ook tot toegevoegd werkend lid worden verkozen een gewezen werkend lid van een andere Rotary club, wiens werkkring of woonplaats gelegen is binnen de gebiedsgrenzen van de club en die overigens voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap, met dien verstande dat:
1. Op grond van het in dit onderdeel b. bepaalde in eenzelfde classificatie niet meer dan een toegevoegd werkend lid kan worden verkozen.
2. Het lidmaatschap van de club, waartoe een aldus verkozen lid voordien behoorde, moet zijn geëindigd uitsluitend omdat hij niet langer binnen de gebiedsgrenzen van die club werkzaam was in de classificatie, welke hij in die club vervulde; en
3. Een zodanig toegevoegd werkend lid, hoewel hij in alle opzichten gelijk staat met een werkend lid, niet bevoegd is een voorstel, als bedoeld in de eerste zin van onderdeel a. van dit lid te doen.
c. Wanneer degene, die de classificatie vervult, ophoudt werkend lid te zijn, werkend senior lid wordt of om enige andere reden ophoudt de classificatie te vervullen, geldt tenaanzien van het lidmaatschap van het toegevoegde werkende lid casu quo de toegevoegde werkende leden, ver- kozen overeenkomstig het bepaalde in a. en b.
het volgende:
1. Indien er slechts één toegevoegd werkend lid is, zal deze automatisch werkend lid worden en de classificatie vervullen.
2. Indien er twee toegevoegde werkende leden zijn, zullen de leden een van hen tot werkend lid verkiezen; alsdan wordt de classificatie door de verkozene vervuld.
3. Bij verkiezing tot werkend lid van een van de toegevoegde werkende leden overeenkomstig het hiervoor onder 2 bepaalde ondergaat de positie van het andere toegevoegde werkende lid geen wijziging.
5. Werkende senior leden: ‘SENIOR ACTIVE MEMBERS’
a. Een werkend of voormalig werkend lid van de club, wiens werkend of voormalig werkend lidmaatschap van een of meer Rotary clubs -die lidmaatschap tezamen genomen- voldoet aan de hierna bedoelde vereisten, wordt automatisch werkend seniorlid, indien hij:
1. In totaal tenminste vijftien jaar lid is geweest van een of meer Rotary clubs; of
2. de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt en gedurende in totaal tenminste tien jaar lid is geweest van een of meer Rotary clubs; of
3. de leeftijd van vijf en zestig jaar heeft bereikt en gedurende in totaal tenminste vijf jaar lid is geweest van een of meer Rotary clubs; of
4. functionaris (‘officier’) van ROTARY INTERNATIONAL is of geweest is.
b. Overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement kan desgewenst tot werkend senior lid worden verkozen een gewezen lid van een andere Rotary club, dat ten
tijde dat zijn lidmaatschap van die andere club eindigde werkend senior lid was of als zodanig verkozen kon worden.
c. Een werkend senior lid heeft alle rechten, voorrechten en verplichtingen van een werkend lid, met uitzondering, dat hij:
1. niet geacht wordt een classificatie te vertegenwoordigen; en
2. niet bevoegd is een voorstel, als bedoeld in de eerste zin van onderdeel a. van lid 4, te doen.
d. Een persoon, die aan de daartoe gestelde vereisten voldoet, kan tot het lidmaatschap worden toegelaten in de classificatie van het bedrijf of beroep, waarin een werkend
senior lid werkzaam is.
6. Voormalig werkende leden: ‘PAST SERVICE MEMBERS’
a. Een gewezen werkend lid, wiens werkend lidmaatschap is geëindigd doordat hij zich vanwege pensionering, vervroegde uittreding en dergelijke of zelf genomen ontslag uit
het bedrijfsleven of het beroep heeft teruggetrokken, kan, overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement, tot voormalig werkend lid worden verkozen, mits hij
gedurende tenminste drie jaar werkend lid van de club of van een of meer andere Rotary clubs is geweest, dan wel, ongeacht de duur van zijn lidmaatschap, de leeftijd van vijf en vijftig jaar heeft bereikt.
De verkiezing tot voormalig werkend lid kan geschieden ten tijde van het eindigen van het werkend lidmaatschap of op elk later tijdstip, mits de betrokkene voldoet aan de vereisten
voor het voormalig werkend lidmaatschap.
Indien de betrokkene zich uit het bedrijfsleven of het beroep heeft teruggetrokken, nadat hij heeft opgehouden lid van een Rotaryclub te zijn, is hij niet verkiesbaar tot voormalig werkend lid. Bij verkiezing tot voormalig werkend lid is entreegeld **) verschuldigd, tenzij de betrokkene werkend lid van de club is geweest, in welk geval hij niet gehouden is opnieuw entreegeld **) te voldoen.
b. Een gewezen werkend lid, wiens werkend lidmaatschap, buiten zijn schuld, anders dan onder punt a. is geëindigd, kan op initiatief van het bestuur tot voormalig werkend lid
worden verkozen.
c. Een voormalig werkend lid heeft de rechten, voorrechten en verplichtingen van een werkend lid, met deze uitzonde- ringen, dat hij :
1. niet geacht wordt een classificatie te vertegenwoordigen;
2. geen werkend senior lid kan worden, behalve in het geval, zoals bedoeld in onderdeel a. van lid 5; en
3. niet bevoegd is een voorstel, als bedoeld in de eerste zin van onderdeel a. van lid 4, te doen.
7. Dubbel lidmaatschap
Een lid kan niet gelijktijdig werkend lid, werkend senior lid of voormalig werkend lid van de club en van een andere Rotaryclub zijn. Een werkend lid, werkend senior lid of voormalig
werkend lid kan niet tevens erelid van de club zijn.
8. Ere-leden ‘HONORARY MEMBERS’
Een persoon, die zich op bijzondere wijze voor het bevorderen van de Rotary-idealen verdienstelijk heeft gemaakt, kan, overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement, tot erelid van de club worden verkozen.
Ereleden zijn vrijgesteld van het betalen van entreegeld **) en contributie. Zij hebben geen stemrecht en zijn niet verkiesbaar in een functie binnen de club. Zij worden niet geacht een classificatie te vertegenwoordigen. Zij hebben evenwel het recht alle clubbijeenkomsten bij te wonen en genieten alle andere voorrechten die de club haar leden verschaft. Een erelid van de club kan geen aanspraak maken op rechten en voorrechten terzake van een andere Rotaryclub.
**) De ROTARY CLUB ALMERE kent het begrip ‘entreegeld’ niet.
9. Vertegenwoordiging van de Classificaties: ‘GODSDIENST, NIEUWSMEDIA EN DIPLOMATIEKE DIENST’
In de classificaties godsdienst, nieuwsmedia en diplomatieke dienst kunnen vertegenwoordigers van meer dan een godsdienstige richting, vertegenwoordigers van meer dan een nieuwsblad of ander nieuwsmedium en diplomatieke vertegenwoordigers
van meer dan een regering verkozen worden tot werkend lid, mits zij aan de vereisten voor het werkend lidmaatschap voldoen.
10. Vertegenwoordiging van de Classificaties: ‘OPENBARE AMBTEN’
Personen, die voor een bepaalde tijd in een openbaar ambt worden benoemd, kunnen niet in de classificatie van dat ambt tot lid worden verkozen. Het voorgaande geldt niet voor personen, die een betrekking of ambt bekleden op scholen, universiteiten of andere instellingen van onderwijs, noch voor personen die tot lidvan de rechterlijke macht zijn benoemd.
Een werkend lid, dat voor een bepaalde tijd in een openbaar ambt wordt benoemd, mag gedurende de tijd dat hij dat ambt vervult, werkend lid van de club blijven in de classificatie, die hij vervulde onmiddellijk voor zijn benoeming in dat ambt.
11. Vertegenwoordiging van de Classificaties: ‘ROTARY INTERNATIONAL’
Een lid van de club, dat in dienst treedt van ROTARY INTERNATIONAL, kan voor de duur van dat dienstverband
lid van de club blijven.
ARTIKEL 6
1. Classificaties
a. Elk werkend lid wordt ingedeeld in een classificatie overeenkomstig het bedrijf of beroep, waarin hij werkzaam is.
b. De classificatie van ieder werkend lid van de club moet in overeenstemming zijn met de meest kenmerkende werkzaamheden, die verricht worden in de onderneming of instelling, waaraan hij is verbonden, dan wel in het bedrijf of beroep, waarin hij werkzaam is.
c. Het bestuur is bevoegd om, dit te zijner beoordeling, de classificatie van een lid, wiens lidmaatschap nog niet is geëindigd, te verbeteren of aan te passen, indien de omstandigheden een dergelijke maatregel rechtvaardigen. Het betrokken lid wordt tijdig van de voorgenomen wijziging op de hoogte gesteld en, zo hij dat wenst, terzake door het
bestuur gehoord.
2. Beperkingen
Het werkend lidmaatschap is beperkt tot één vertegenwoordiger van elke classificatie, met uitzondering van de classificaties godsdienst, nieuwsmedia en diplomatieke dienst, welke door meer dan een persoon kunnen worden vertegenwoordigd. Het vorenstaande laat onverlet hetgeen in lid 4 van artikel 5 ten aanzien van toegevoegde werkende leden is bepaald.
ARTIKEL 7 ‘Attendance’
1. Elk lid dient de wekelijkse bijeenkomsten bij te wonen. Hij wordt geacht een wekelijkse bijeenkomst te hebben bijgewoond, indien hij tenminste zestig procent van de tijd, welke de bijeenkomst duurt aanwezig is geweest, dan wel zijn afwezigheid heeft
goedgemaakt op één van de volgende wijzen:
a. Indien hij op een tijdstip, gelegen tussen de vaste tijd van de vorige wekelijkse bijeenkomst en de vaste tijd van de volgende:
1. Voor tenminste zestig procent van de tijd, welke de bijeenkomst duurt een clubbijeenkomst heeft bijgewoond van een andere Rotary club of van een Rotary
club in oprichting; of
2. In opdracht van de club een clubbijeenkomst heeft bijgewoond van een Rotaractclub, Interactclub of ‘Rotary Village Corps’ of van een Rotaractclub, Inter- actclub of ‘Rotary Village Corps’ in oprichting; of
3. Heeft bijgewoond een Conventie van ROTARY INTERNATIONAL, een zitting van de Wetgevende Raad (‘Council on Legislation’), een International Assembly, een Institute voor oud- en zittende functionarissen (‘officers’) van ROTARY INTERNATIONAL, een Institute voor oud-, zittende- en inkomende functionarissen van ROTARY INTERNATIONAL, bijeengeroepen met goedkeuring van het hoofdbestuur van ROTARY INTERNATIONAL casu quo de President van ROTARY INTERNATIONAL, handelend namens dat bestuur, een regionale conferentie van Rotary, een vergadering van een commissie van ROTARY INTERNATIONAL, een Rotary districtsconferentie, een Rotary districtsassembly, een districtsbijeenkomst, ge-
houden op aanwijzing van het hoofdbestuur van ROTARY INTERNATIONAL, een bijeenkomst van een districtscommissie, gehouden op aanwijzing van de gouverneur of een overeenkomstig de terzake geldende regels bijeengeroepen bijeenkomst van Rotary clubs (‘intercity- meeting’); of
4. Voor het bijwonen van een clubbijeenkomst van een andere Rotary club op de voor die bijeenkomst vastgestelde tijd en plaats aanwezig was, echter zonder dat de leden van die club op die tijd en plaats zijn bijeengekomen;
b. Indien het lid ten tijde van de wekelijkse bijeenkomst:
1. Zich op reis bevonden heeft -via de kortste weg- van of naar een van de bijeenkomsten, hiervoor onder a. lid 3 bedoeld; of
2. Dienst heeft gedaan als functionaris of commissielid van ROTARY INTERNATIONAL; of
3. Dienst heeft gedaan als speciale vertegenwoordiger van de gouverneur bij de oprichting van een nieuwe club; of
4. Als werknemer van ROTARY INTERNATIONAL daarvoor dienst heeft gedaan; of
5. Direct en daadwerkelijk betrokken is geweest bij een door een district, door ROTARY INTERNATIONAL of door Rotary Foundation georganiseerd serviceproject in een afgelegen gebied, waar het goedmaken van het niet bijwonen van clubbijeenkomsten volstrekt onmo- gelijk was.
2. Kennisgeving van het goedmaken van het niet bijwonen van een clubbijeenkomst
In de gevallen, bedoeld in het vorige lid onder a. lid 2, a. lid 3 en b., wordt het lid slechts dan als aanwezig aangemerkt, indien hij daarvan persoonlijk kennis geeft aan de club. In de gevallen, bedoeld onder a. lid 1 en a. lid 4 kan die kennisgeving ook worden gedaan door de secretaris van de club, welke door het lid werd bezocht.
3. Vrijstellingen
a. Een lid, dat wegens langdurige slechte gezondheid of wegens verblijf gedurende meer dan twee weken in een land dat geen Rotary clubs kent, lichamelijk niet in staat is de wekelijkse bijeenkomsten bij te wonen kan op zijn aan het bestuur gericht verzoek voor de duur daarvan door het bestuur worden vrijgesteld van de verplichting om die bijeen-
komsten bij te wonen. Zijn afwezigheid zal niet in het opkomstregister van de club worden aangetekend. Een lid zal bij voorgenomen verblijf in een land, dat geen Rotary clubs kent, de secretaris daarvan voor zijn vertrek in kennis stellen of, indien zulks niet mogelijk is, de secretaris daarvan schriftelijk bericht doen vanuit het land waarin hij verblijft. Het bestuur zal, alvorens de in de vorige zin bedoelde vrijstelling te verlenen, zich ervan vergewissen dat, gezien de verblijfplaats(en) van dat lid, het voor hem niet mogelijk is zijn afwezigheid goed te maken overeenkomstig het bepaalde in lid 1 onder a.
b. Een werkend senior lid, dat in totaal tenminste twintig jaar lid is geweest van een of meer Rotary clubs en de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt, of dat in totaal tenminste vijftien jaar lid is geweest van een of meer Rotary clubs en de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, kan aan de secretaris meedelen, dat hij vrijgesteld wil worden van de verplichting om de bijeenkomsten bij te wonen indien het bestuur daarmee instemt, zal de afwezigheid van dat lid niet in het opkomstregister van de club worden aangetekend. Indien dat lid dat wenst, zal zijn aanwezigheid wel in dat register worden aangetekend.
ARTIKEL 8 Functionarissen
(Bestuurders en commissaris van Orde)
1. Het bestuur bestaat uit een door het bestuur, onder goedkeuring van de leden van de club, te bepalen aantal van tenminste vijf en ten hoogste acht leden. De leden van het bestuur worden door de leden van de club benoemd in de vergadering, bedoeld
in artikel 4, lid 2.
2. Voorzover in deze statuten niet uitdrukkelijk anders is bepaald, is een besluit van het bestuur in alle clubaangelegenheden bindend, behoudens het recht van beroep op de leden. Het bestuur houdt toezicht op alle functionarissen en commissies en kan, om
deugdelijke redenen, een bepaalde functie openstellen. Het treedt op als beroepsinstantie ten aanzien van beslissingen van alle functionarissen en ten aanzien van handelingen van alle commissies. Van ieder besluit van het bestuur staat beroep open op de leden, met uitzondering van een besluit tot het beëindigen van het lid-maatschap, als bedoeld in artikel 10, lid 2, onder a. en onder c., lid 4 en 5.
Een besluit, waartegen beroep is ingesteld, kan door de leden slechts ongedaan worden
gemaakt met een meerderheid van tenminste twee/derde van de stemmen, van de tijdens een daartoe door het bestuur aangewezen wekelijkse bijeenkomst aanwezige leden. Van dit beroep worden alle leden tenminste vijf dagen voor die van de bijeenkomst door de secretaris in kennis gesteld.
3. De functionarissen van de club zijn, naast eventuele andere met toepassing van lid 1 benoemde bestuurders, een voorzitter, een ondervoorzitter, welke ook de inkomend voorzitter kan zijn, een inkomend voorzitter, de voorzitter van het vorige jaar (gewezen
voorzitter), een secretaris en een penningmeester, die allen bestuurder zijn, zomede - indien het bestuur besluit, dat er een dergelijke functionaris zal zijn - een commissaris van orde, die, afhankelijk van hetgeen het huishoudelijk reglement daaromtrent bepaalt, al dan niet deel van het bestuur uitmaakt. Alle hiervoor in dit lid met hun functie aangeduide functionarissen worden door de leden in functie gekozen.
4. Iedere functionaris wordt verkozen op de wijze, als in het huishoudelijk reglement is bepaald en zal, behoudens voor zover met betrekking tot de voorzitter anders is bepaald, in functie treden op één juli, onmiddellijk volgend op zijn verkiezing; hij ver-
vult zijn functie gedurende de periode, waarvoor hij werd verkozen, met dien verstande, dat hij eerst aftreedt nadat zijn opvolger is verkozen en deze zijn functie heeft aanvaard. Met inachtneming van hetgeen het huishoudelijk reglement daaromtrent
bepaalt, wordt de voorzitter ten hoogste twee jaar en tenminste achttien maanden, voorafgaande aan de dag, waarop hij voorzitter zal zijn, verkozen. Hij is als inkomend voorzitter lid van het bestuur gedurende het jaar, voorafgaande aan dat, waarin hij voorzitter zal zijn. Hij treedt als voorzitter in functie op één juli van het clubjaar, waarvoor hij als voorzitter is verkozen en hij vervult die functie gedurende de periode, waarvoor hij werd verkozen, met dien verstande, dat hij eerste als zodanig aftreedt nadat zijn opvolger is verkozen en deze zijn functie heeft aanvaard. Nadien blijft hij als gewezen voorzitter lid van het bestuur totdat één jaar is verstreken na verloop van het jaar, waarvoor hij als voorzitter werd verkozen.
Lid van het bestuur of andere functionaris kan slechts zijn een goed bekend staand werkend lid (een toegevoegd werkend lid daaronder begrepen), werkend senior lid of voormalig werkend lid. Tot goed begrip, van zijn verplichtingen en verantwoordelijk-heden als voorzitter dient de inkomend voorzitter de districtbij-
eenkomst, bedoeld ter voorbereiding van de inkomend voorzit- ters op hun functie van voorzitter (P.E.T.S.) en de Rotary districtsassembly bij te wonen. Indien hij om deugdelijke redenen niet in staat is de Rotary districtsassembly bij te wonen, dient hij zich te doen vertegenwoordigen door een daartoe aangewezen vervanger, die hem daarover verslag uitbrengt.
5. De leden zijn bevoegd een functionaris, als in lid 3, bedoeld, te ontslaan. Het besluit daartoe kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de stemmen van de tijdens de desbetreffende clubbijeenkomst aanwezige leden.
6. Het bestuur kan slechts geldige besluiten nemen, indien de meerderheid van zijn leden ter vergadering aanwezig is.
7. De club wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij door de onder-voorzitter, tezamen handelend met een ander lid van het bestuur, vervangen.
ARTIKEL 9 Entreegelden en contributies
leder werkend lid, werkend senior lid en voormalig werkend lid is een entreegeld en een jaarlijkse contributie verschuldigd, welke van tijd tot tijd door de leden, op voorstel van het bestuur, worden vastgesteld.
Een werkend senior lid of een voormalig werkend lid, dat werkend lid van de club is geweest, is niet gehouden opnieuw entreegeld te voldoen.
ARTIKEL 10 Duur van het lidmaatschap
1. Duur
Het lidmaatschap geldt gedurende het bestaan van de club, tenzij het voordien op een wijze, als hierna vermeld, wordt beëindigd.
2. Beëindigen
a. Het lidmaatschap wordt door het bestuur met onmiddellijke ingang beëindigd, indien en zodra een lid niet langer aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet, tenzij zich een van de volgende uitzonderingsgevallen voordoet:
1. Een gewezen werkend lid, wiens werkend lidmaatschap, buiten zijn schuld, anders dan overeenkomstig
het bepaalde in onderdeel a. van lid 6 van artikel 5 is geëindigd, kan op initiatief van het bestuur tot voor-
malig werkend lid worden verkozen.
2. Aan een werkend lid, dat verhuist naar een plaats buiten het clubgebied, wordt door het bestuur, dit ter be-
oordeling van het bestuur, uitdrukkelijk toestemming verleend tot afwezigheid gedurende een periode van ten hoogste een jaar teneinde dat lid in staat te stellen kennis te maken met een Rotary club van de plaats,
naar welke hij verhuist, onder het voorbehoud, dat hij werkzaam blijft in dezelfde classificatie, blijft voldoen aan de verplichting tot het bijwonen van de wekelijkse bijeenkomsten en ook overigens aan alle verplichtingen van het Rotary lidmaatschap blijft voldoen.
3. Een werkend lid, wiens classificatie buiten zijn schuld verloren mocht gaan, blijft met uitdrukkelijke toestemming van het bestuur, dit ter beoordeling van het bestuur, gedurende een periode van ten hoogste een jaar zijn classificatie vervullen en aan dat lid wordt door het bestuur, dit ter beoordeling van het bestuur, toestemming verleend tot afwezigheid gedurende die periode teneinde dat lid in staat te stellen een nieuwe
functie te verkrijgen in het kader van zijn classificatie of in een andere classificatie, onder het voorbehoud,
dat hij blijft voldoen aan de verplichting tot het bijwonen van de wekelijkse bijeenkomsten en ook overi-
gens aan alle verplichtingen van het lidmaatschap blijft voldoen. Het lidmaatschap wordt niet eerder
beëindigd dan tegen het einde van de periode, waarvoor de toestemming werd verleend.
b. Een voormalig werkend lid wordt automatisch werkend lid, indien hij weer actief werkzaam is geworden in het bedrijf of beroep, waarin hij werkzaam was, mits zijn classificatie op dat moment nog niet door een ander wordt vervuld. Indien zijn classificatie reeds vervuld is, blijft hij voormalig werkend lid.
c. Het lidmaatschap van een erelid wordt door het bestuur beëindigd op dertig juni, volgend op de dag van zijn verkiezing. Het bestuur kan evenwel, dit te zijner beoordeling, dit lidmaatschap telkens voor een jaar verlengen.
3. Opnieuw toetreden als lid Indien het lidmaatschap overeenkomstig lid 2 is beëindigd, kan het betrokken lid het verzoek doen opnieuw als lid te worden toegelaten, hetzij ter vervulling van dezelfde classificatie, hetzij
ter vervulling van een andere classificatie. Wordt hij opnieuw tot lid verkozen, dan is hij niet opnieuw entreegeld verschuldigd.
4. Beëindiging van het lidmaatschap wegens wanbetaling
Een lid, dat zijn contributie niet binnen dertig dagen na verloop van de daartoe gestelde termijn voldoet, wordt door de secretaris aan zijn laatst bekende adres schriftelijk tot betaling daarvan aangemaand. Indien de contributie vervolgens niet uiterlijk tien dagen na de datum van de aanmaning is betaald, wordt het lid-
maatschap door het bestuur met onmiddellijke ingang beëindigd.
Een lid, wiens lidmaatschap aldus is beëindigd, kan, door het bestuur, dit ter beoordeling van het bestuur, op zijn verzoek en na betaling van al hetgeen hij de club nog schuldig is, in zijn lidmaatschap worden hersteld, mits zijn classificatie inmiddels niet door een ander lid wordt vervuld.
5. Beëindiging van het lidmaatschap wegens het niet-bijwonen van de wekelijkse bijeenkomsten
Het lidmaatschap van een lid, niet zijnde een ere lid, wordt door het bestuur met onmiddellijke ingang beëindigd, indien dat lid, zonder dat het bestuur daarmee om deugdelijke redenen heeft ingestemd:
a. afwezig is geweest tijdens vier achtereenvolgende wekelijkse bijeenkomsten, zonder dat hij het niet bijwonen van die bijeenkomsten heeft goedgemaakt;
b. afwezig is geweest tijdens meer dan veertig procent van de wekelijkse bijeenkomsten gedurende de eerste, dan wel de laatste zes maanden van het clubjaar, zonder dat hij het niet-bijwonen van die bijeenkomsten heeft goedgemaakt;
c. afwezig is geweest tijdens meer dan zeventig procent van de wekelijkse bijeenkomsten, gedurende de eerste, dan wel de laatste zes maanden van het clubjaar, ook indien hij het niet-bijwonen van die bijeenkomsten mocht hebben goedgemaakt.
6. Beëindiging van het lidmaatschap wegens andere redenen:
a. Het bestuur kan het lidmaatschap van een lid door opzegging beëindigen, wanneer hij zich zodanig gedraagt, dat redelijkerwijs van de club niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren. Het besluit tot opzegging van het lidmaat- schap op die grond wordt genomen met tenminste twee/derde van de stemmen van de leden van het bestuur in een voor dat doel gehouden bestuursvergadering.
b. Het bestuur kan een lid uit het lidmaatschap ontzetten, wanneer hij in strijd handelt met de statuten, het huishoudelijk reglement of de besluiten van de club, dan wel de club op onredelijke wijze benadeelt. Het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap wordt genomen met tenminste twee/derde van de stemmen van de leden van het bestuur in een voor dat doel gehouden bestuursvergadering.
c. In geval van opzegging, als bedoeld onder a., of ontzetting, als bedoeld onder b., wordt aan het lid tenminste tien dagen tevoren schriftelijk mededeling gedaan van de te nemen maatregel en wordt hij in de gelegenheid gesteld om daarop schriftelijk tegenover het bestuur te reageren. Hij zal voorts het recht hebben om voor het bestuur te verschijnen teneinde zijn zaak toe te lichten. De hier bedoelde mededeling zal het betrokken lid persoonlijk worden overhandigd, dan wel bij aangetekende brief aan zijn laatst bekende adres worden toegezonden.
d. Indien het bestuur tot opzegging, als bedoeld onder a., of tot ontzetting, als bedoeld onder b., besluit, doet de secretaris, binnen zeven dagen nadat het bestuur zijn besluit heeft genomen, daarvan schriftelijk mededeling aan het betrokken lid, onder opgaaf van de redenen, welke tot dat besluit hebben geleid. Het betrokken lid is bevoegd te verlangen dat aangaande het besluit van het bestuur hetzij door de leden van de club als beroepsinstantie wordt beslist, hetzij arbitrage plaatsvindt met toepassing van het bepaalde in artikel 14, mits hij binnen dertig dagen na ontvangst van de in de vorige zin bedoelde mededeling aan de secretaris schriftelijk van dat verlangen kennis geeft. Indien het lid in beroep bij de leden wenst te gaan, bepaalt het bestuur de datum van de wekelijkse bijeenkomst, waarin dat beroep zal worden behandeld. Die bijeenkomst zal worden gehouden binnen éénentwintig dagen na ontvangst van de kennisgeving van beroep. Aan alle leden wordt tenminste vijf dagen tevoren van het houden van die bijeenkomst schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van hetgeen aldaar zal worden behandeld; het bepaalde in artikel 8 lid 2 voorlaatste zin, is van toepassing in die bijeenkomst zal het beroep uitsluitend in aanwezigheid van leden van de club worden behandeld.
e. Indien het bestuur het lidmaatschap van een werkend lid door opzegging of ontzetting heeft beëindigd, gelijk hiervoor in dit lid bedoeld, zal de club geen nieuw lid in de door dat werkend lid vervulde classificatie verkiezen voordat de tijd,- gedurende welke ten aanzien van het besluit van het bestuur behandeling in beroep of bij wege van arbitrage kan worden verlangd, is verstreken en, zo van dat verlangen tijdig kennis is gegeven, voordat de beslissing terzake in beroep of bij wege van arbitrage is gegeven.
f. Het besluit van het bestuur is bindend en definitief, indien geen of niet tijdig beroep op de leden van de club is gedaan, dan wel geen of niet tijdig arbitrage is verzocht. Indien beroep op de leden is gedaan, is de beslissing van de leden bindend en definitief.
g. Gedurende de termijn, hiervoor onder d., tweede zin, bedoeld, en hangende de beslissing in beroep of bij wege van arbitrage is het betrokken lid geschorst.
7. Beëindiging van een lidmaatschap door een lid
Opzegging van een lidmaatschap door een lid dient schriftelijk te geschieden aan de voorzitter of de secretaris.
8. Verlies van aanspraken
Bij eindigen van het lidmaatschap, op welke wijze ook, verliest het lid iedere aanspraak op gelden of goederen van de club.
ARTIKEL 11 Plaatselijke, nationale en internationale zaken
1. Het algemeen welzijn van de plaatselijke gemeenschap, van het eigen land en van de wereld vormt een onderwerp van zorg voor de leden. leder vraagstuk van algemeen belang, waarbij dat welzijn betrokken is, vormt een geschikt onderwerp voor een open en gedegen beschouwing en gedachtenwisseling tijdens een
clubbijeenkomst tot voorlichting van de leden bij het vormen van hun eigen mening. De club zal zich echter onthouden van het geven van een oordeel over een aan de orde zijnde maatregel, de gehele gemeenschap betreffend, waarover de binnen de gemeenschap levende meningen verdeeld zijn.
2. De club onthoudt zich van het steunen of aanbevelen van kandidaten voor openbare functies en het bespreken van de voor of nadelen van een zodanige kandidatuur in een clubbijeenkomst.
3. a. De club zal geen resoluties aannemen of standpunten innemen of verspreiden, noch als club actie voeren, verband houdende met zaken van mondiaal belang of internationaal beleid met een politieke strekking.
b. De club mag geen beroep doen op clubs, volken of regeringen, noch geschriften verspreiden, lezingen houden of voorstellen doen voor de oplossing van specifiek internationale problemen met een politieke strekking.
ARTIKEL 12 Officiële Rotary organen
1. Tenzij de club overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement van ROTARY INTERNATIONAL door het hoofdbestuur van ROTARY INTERNATIONAL is ontheven van de verplichtingen, in dit artikel bedoeld, verbindt ieder werkend lid, werkend senior lid en voormalig werkend lid door het aanvaarden van het lidmaatschap zich uit vrije wil tot het nemen van een abonnement op het maandblad van ROTARY INTERNATIONAL, dan wel op het in het land, waarin de club is gelegen, verschijnende,
goedgekeurde en door het hoofdbestuur van ROTARY INTERNATIONAL voorgeschreven
maandblad. Het abonnement loopt voor perioden van telkens zes maanden. Het loopt zolang het lidmaatschap van de club duurt en eindigt na verloop van de periode van zes
maanden, waarin het lidmaatschap is geëindigd.
2. Het abonnementsgeld wordt door de club voor ieder lid halfjaarlijks vooraf geïnd en overgemaakt aan het secretariaat van ROTARY INTERNATIONAL, dan wel aan het kantoor door welke het voor de club geldende maandblad wordt verspreid, afhankelijk van hetgeen het hoofdbestuur van ROTARY INTERNATIONAL daaromtrent heeft besloten.
ARTIKEL 13 Aanvaarding van doelstelling en naleving van statuten en huishoudelijk reglement
Door betaling van entreegeld en contributie aanvaardt het lid de in de doelstelling van Rotary neer-
gelegde grondbeginselen. Door die betaling onderwerpt hij zich aan, stemt hij in met en is hij
gebonden aan de statuten en het Huishoudelijk Reglement van de club. Alleen dan geniet hij de voorrechten die de club haar leden verschaft.
Een lid is gehouden tot naleving van de statuten en het huishoudelijk reglement, ook al mocht hij een exemplaar daarvan niet hebben ontvangen.
ARTIKEL 14 Arbitrage
Ingeval enig geschil mocht ontstaan tussen een of meer leden, dan wel een of meer voormalige leden enerzijds en de club, een functionaris of het bestuur van de club anderzijds met betrekking tot het lidmaatschap, een beweerde overtreding van de statuten of het huishoudelijk reglement, dan wel met betrekking tot beëindiging van het lidmaatschap door het bestuur, of om welke andere reden ook, en dat geschil niet naar genoegen volgens de van toepassing zijnde regels kan worden beslecht, wordt dat geschil door arbitrage beslecht. Iedere partij wijst een arbiter aan en die arbiters wijzen tezamen een derde arbiter aan. Alleen leden van een Rotaryclub kunnen tot arbiter worden benoemd. De beslissing van eerst bedoelde twee arbiters of, bij gebreke van onderlinge overeenstemming, die van de derde arbiter zal voor alle partijen bindend en definitief zijn.
ARTIKEL 15 Huishoudelijk reglement
De leden van de club stellen een huishoudelijk reglement vast, waar- van de bepalingen niet in strijd mogen zijn met de statuten en het huishoudelijk reglement van. ROTARY INTERNATIONAL (noch met de procedureregels geldend voor een ‘area administratief’, zo deze is in- gesteld), noch met deze statuten. Het huishoudelijk reglement bevat in ieder geval nadere bepalingen met betrekking tot het bestuur van de club. Het huishoudelijk reglement kan van tijd tot tijd worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 17, lid 1 en artikel 18, lid 1, eerste zin, is ten aanzien van wijziging van het huishoudelijk reglement van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 16 Uitleg
Overal waar in deze statuten de mannelijke vorm van een voornaamwoord is gebruikt, is daaronder mede de vrouwelijke vorm te verstaan.
ARTIKEL 17 Wijzigingen
1. Deze statuten kunnen door de leden tijdens een clubbijeenkomst worden gewijzigd, mits alle leden tenminste tien dagen voor die bijeenkomst schriftelijk van de voorgestelde wijziging in kennis zijn gesteld, onder de mededeling dat tijdens die clubbijeenkomst het voorstel tot die wijziging zal worden behandeld.
2. Tot wijziging van artikel 1 of artikel 2 van deze statuten kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, lid 3, tijdens een clubbijeenkomst met gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden worden besloten. Een besluit tot wijziging, als in de vorige zin bedoeld, wordt aan het hoofdbestuur van
ROTARY INTERNATIONAL ter goedkeuring voorgelegd; dat besluit wordt eerst na het verkrijgen van die goedkeuring van kracht.
3. Tot wijziging van enig ander artikel van deze statuten dan die, bedoeld in lid 2, kan tijdens een clubbijeenkomst met gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden worden besloten, ongeacht het aantal aanwezige leden, doch dit slechts naar aan leiding van een met inachtneming van de desbetreffende voorschriften van ROTARY INTERNATIONAL van kracht geworden daartoe strekkend besluit van de Wetgevende Raad (‘Council on Legislation’), dan wel de Conventie van ROTARY INTERNATIONAL. Zodanig besluit wordt, wat de club betreft, geacht te zijn een voorstel tot statutenwijziging overeenkomstig bedoeld besluit.
4. Indien een voorstel, als bedoeld in lid 3, is gedaan, zal zo spoedig mogelijk, nadat het voorstel aan de club ter kennis is gebracht, aangaande het voorstel worden besloten indien niet binnen vier weken, nadat het voorstel aan de club ter kennis is gebracht, door de leden overeenkomstig het voorstel is besloten, zal in een volgende clubbijeenkomst, te houden binnen vier weken na de eerste, het voorstel opnieuw aan de orde worden gesteld. De gouverneur wordt voor die volgende bijeenkomst uitgenodigd en wordt tijdens die bijeenkomst in de gelegenheid gesteld het voorstel, alsook de mogelijke gevolgen van het niet-aanvaarden daarvan, toe te lichten. Indien ook in die volgende bijeenkomst niet overeenkomstig het voorstel mocht worden besloten, doet het bestuur daarvan onverwijld schriftelijk mededeling aan de Algemeen Secretaris van ROTARY INTERNATIONAL, onder opgaaf van de redenen waarom niet overeenkomstig het voorstel is besloten. Een afschrift van die mededeling doet het bestuur toekomen aan de gouverneur.
5. Het bestuur draagt ervoor zorg, dat een statutenwijziging, waartoe overeenkomstig het voorstel, bedoeld in lid 3 is besloten, in werking treedt op één juli, onmiddellijk volgend op de dag van de vergadering van de Wetgevende Raad casu quo de Conventie, waarin het besluit terzake van die statutenwijziging werd ge-
nomen.
6. Het bestuur doet van een wijziging van enige bepaling van deze statuten of het huishoudelijk reglement schriftelijk mededeling aan de gouverneur.
7. Indien deze statuten in een notariële akte zijn opgenomen, is ieder lid van het bestuur afzonderlijk tot het verlijden van de akte van statutenwijziging bevoegd.
ARTIKEL 18 Ontbinding van de club en bestemming van een batig saldo
1. De club kan worden ontbonden door een daartoe strekkend besluit van de leden, dat tijdens een clubbijeenkomst met een meerderheid van tenminste twee/derde van de stemmen van de aanwezige
leden wordt genomen. Het bepaalde in artikel 17, lid 1, is ten aanzien van ontbinding van de club van overeenkomstige toepassing.
2. Een batig saldo komt ten goede aan Stichting Maatschappelijk Werk in Rotary-Verband, gevestigd te Amsterdam. Indien die stichting niet meer bestaat, wordt aan het batig saldo een bestemming, bij voorkeur binnen Nederland, gegeven, te bepalen door de leden tijdens de in lid 1 bedoelde clubbijeenkomst. Die
bestemming dient zoveel mogelijk in overeenstemming te zijn met de doelstelling van ROTARY INTERNATIONAL. Waarvan akte, in minuut verleden te Almere, ten tijde in het hoofd dezer akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de mij bekende verschenen persoon, heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte kennis te hebben genomen en op volledige
voorlezing daarvan geen prijs te stellen; na beperkte voorlezing is deze akte ondertekend door de verschenen persoon en mij, notaris.